Of nog beter: dat iemand het gevaar zag waarin ik verkeerde en me er heel moedig uit redde. Soms droomde ik zelfs dat mijn moeder ineens stoer werd en me met alles wat ze in haar had beschermde.
Maar die erkenning kwam niet. Toen ik begon te praten, geloofde niemand me en draaide mijn familie zich volledig van me af. En toen stond ik helemaal alleen. Wat deed het pijn dat niemand zag hoe ik had geleden, niemand me wilde helpen en ik blijkbaar geen liefde waard was. En dus bleef het enorme verlangen naar erkenning van mijn familie onbeantwoord bestaan.
Tot gisteren. Toen belde een familielid me op en heb ik daar onverwachts ruim een uur mee gesproken. Ze had mijn boek gelezen en sprak over de absurde manier waarop mijn vader me opvoedde, over zijn angstaanjagende werkkamer en over hoe hij bewust sociaal contact vermeed. Ze snapte nu voor het eerst dat het seksueel misbruik al die tijd weliswaar zo onzichtbaar toch duidelijk aanwezig was.
Kippenveel over mijn hele lichaam. Dat voelde ik toen ze die woorden uitsprak. Eindelijk erkenning van een familielid, na al die jaren. Dankbaar dat blijkbaar de wonderen de wereld nog niet uit zijn.